***4.4 R1 oef 2***
a) ja, ja
b) neen, neen
c) neen, neen
d) ja, neen
e) ja, ja
f) ja, ja
***4.4 R2 oef 5***
a) Als de magneet het spoeltje nadert, is er fluxtoename. Als de magneet van het spoeltje weggaat, is er fluxafname.
c) De spanningspulsen worden smaller, hoger en liggen dichter bij elkaar.