Je berekeningen zijn helemaal juist!
Enkel in de laatste stap bij het worteltrekken bekom je een foutief resultaat.
Check je nog eens even met je rekentoestel?

Je hebt correct aangetoond dat de kinetische energie van de vrije negatieve testlading afneemt als de testlading van punt 1 met hogere potentiaal naar punt 2 met lagere potentiaal beweegt.
Daaruit volgt dat de kinetische energie van de vrije negatieve testlading zal toenemen als de testlading van punt 2 met lagere potentiaal naar punt 1 met hogere…[Read more]

Start je redenering met de definitie van potentiaal.
Vervang de grootheden door eenheden.

Het aantal beduidende cijfers in de kolom van v² is gelijk aan het aantal beduidende cijfers in de kolom van v.
Zo wordt bijvoorbeeld 14² = 190 en 17²=280.

Er is helemaal niets fout met de evenredigheidsconstante.
De eenheid ervan kan wel eenvoudiger gemaakt worden.

Bovendien loopt de trendlijn door de oorsprong want er is geen remafstand bij een snelheid gelijk aan nul.

De eenheid km/h voor snelheid maakt het lastig omdat uren zestigdelig zijn.
Gebruik de SI-eenheid m/s voor snelheid!

Er zit maar één klein foutje in je redenering: de lading van een enkelvoudig positief geladen natriumion is +e, en niet +11e.

Je mag ervan uitgaan dat de druk die wordt opgebouwd in het voortstuwingssysteem constant is.
Daarom zal de snelheid van het loodje bij het verlaten van de loop van het geweer enkel afhangen van de massa van het loodje.
En die is op de maan en op de aarde dezelfde.

Teken eerst de kracht die de lading in hoekpunt 2 uitoefent op de lading in hoekpunt 3.
Teken vervolgens de kracht die de lading in hoekpunt 4 uitoefent op de lading in hoekpunt 3.
Teken daarna de resulterende kracht van deze twee krachten.
Bepaal nu de grootte van deze resulterende kracht.
De kracht die de lading in hoekpunt 1 uitoefent op de…[Read more]

Je redenering is correct, maar niet volledig.
Elke gram jodium geeft één gram telluur.
Na 39 h zijn drie halveringstijden verstreken.
Een achtste van de beginmassa jodium is dan nog niet vervallen.
Zeven achtste van het jodium is vervallen tot telluur.
Die zeven achtste van de beginmassa is gegeven, namelijk 42 mg.
Daaruit haal je de o…[Read more]

Je berekent de inductiespanning correct.
De fout zit in de berekening van de inductiestroom.
De weerstand van de winding bedraagt immers 20 ohm omdat elke staaf afzonderlijk een weerstand heeft van 10 ohm.

De lorentzkracht levert in dit geval de centripetale versnelling die nodig is voor de eenparige cirkelvormige beweging van het proton.
De lorentzkracht levert evenwel geen arbeid.

Op het horizontaal stuk draad in het magnetisch veld werken twee krachten: de zwaartekracht en de laplacekracht.

Probeer de schakeling te hertekenen met een spanningsbron en 6 weerstanden.
De stukken metaaldraad die ‘doodlopen’ kan je negeren.

Bij maximale uitrekking van de veer is de versnelling in de x-richting niet gelijk aan nul.

Nu is het helemaal oké!
Nog een tip: bij oefeningen met archimedeskracht schrijf je best massa als dichtheid maal volume.

Er zit niets anders op dan de tweede wet van Newton uit te schrijven voor beide situaties.
Dat doe je goed.
Maar in de wiskundige uitwerking voor massa A zit een fout.
Bovendien mag je er in principe niet vanuit gaan dat de vloeistof water is.
Dat is geen probleem omdat je geen getalwaarde nodig hebt voor de dichtheid van de vloeistof.

***4.4 R1 oef 2***
a) ja, ja
b) neen, neen
c) neen, neen
d) ja, neen
e) ja, ja
f) ja, ja

***4.4 R2 oef 5***
a) Als de magneet het spoeltje nadert, is er fluxtoename. Als de magneet van het spoeltje weggaat, is er fluxafname.
c) De spanningspulsen worden smaller, hoger en liggen dichter bij elkaar.

De onderzoeksvraag van het labo Rocket Science is de optimale vulling te bepalen om een waterraket een zo groot mogelijke hoogte te laten bereiken.
Omdat jullie maar één welbepaalde vulling gebruikt hebben, wordt deze onderzoeksvraag beperkt tot het bepalen van de hoogte bij die welbepaalde vulling.

De grafieken van positie, snelheid en v…[Read more]

Antwoorden (a) en (b) kan je inderdaad schrappen omdat er tussen 2 en 4 s geen fluxverandering en bijgevolg geen inductiespanning is.
Maar let op, Gill.
Tijdens de eerste 2 s daalt de component van B, maar de grootte van B stijgt.
Die fluxtoename geeft een geïnduceeerd magnetisch veld dat in het blad verdwijnt.
De rechterhandregel leert ons dat…[Read more]